Verhalen

Niets
Toen meneer Hazelaar op een ochtend wakker werd, wist hij meteen dat er iets aan de hand was. Hij voelde zich vreemd. Maar hoe hij zich ook concentreerde, hij was niet in staat voor zichzelf te omschrijven hoe hij zich dan precies voelde. >>Lees verder

Kriebels
‘Je hoeft niet bang te zijn’, suste zijn moeder toen hij zes jaar oud was. ‘Ze doen niets.’ >>Lees verder

De scheet in de fles
Er was eens een man, die in een timmermanswerkplaats werkte. Daar maakte hij zulke lange dagen dat zijn vrouw en kinderen altijd al lagen te slapen wanneer hij pas midden in de nacht thuiskwam. >>Lees verder

Slaap
Enkele minuten lang al zit een man tegen de slaap te vechten, terwijl de nacht om hem heen glijdt. De radio staat aan, maar de ontvangst valt soms weg. Dat bepaalt het ritme waarin hij dreigt weg te dommelen en vervolgens met een ruk wakker schudt. >>Lees verder

Zij
Zeven jaar heb ik gewacht. En waarop?
De straatlantaarns zijn net aangesprongen en verstrooien hun licht. Tientallen jongens en meisjes wandelen door de schemerige straten, kriskras door elkaar heen. Sommigen kijken naar de grond, anderen omhoog, en enkele om zich heen. Niemand ziet mij. >>Lees verder

De schepping van de wereld
Ik herinner het me eigenlijk niet zo goed meer, maar soms zie ik nog wel van die vage beelden, als in een droom, waarin op het moment dat ik voor het eerst mijn ogen opende de wereld om me heen geschapen werd. Je moet dat zien als een enorme zelfopblaasbare ballon, die plotseling uit zichzelf vol lucht loopt en knerpend uitzet. >>Lees verder

Ontmoeting
Al enige lichtjaren bevindt zich een betrekkelijk beroemd geweest, maar intussen enigszins in de vergetelheid geraakte sterrenkundige ergens in de ruimte. Heimwee naar de Aarde –naar vaste grond onder de voeten, de elkaar afwisselende dagen en nachten, de seizoenen– heeft hij niet. Hij wordt verteerd door slechts één doel: de ontdekking van het einde van het universum. Dat is wat hem begeestert en daarvoor heeft hij alles opgegeven. >>Lees verder

De onbekende
Iedere ochtend, wanneer het mooi weer is, maakt een onbekende een wandeling in het park. Dat weet ik omdat ik hem dan altijd wel op precies dezelfde plek tegenkom. Vanzelfsprekend groet hij me niet, want daarvoor is en blijft hij een onbekende; we vervolgen gewoon onze wegen na elkaar zonder een glimp van herkenning op onze gezichten even aangekeken te hebben. >>Lees verder

Lentedag
Een prachtige lentedag. Een man op leeftijd zit op een bankje in het park. Op het gras vlak voor hem een jong paar –jongen en meisje– in een innige omhelzing, de lippen op elkaar gedrukt. De man probeert het niet te zien, zich te laten afleiden door de gonzende bijen tussen klaver en bloemen, een duif die almaar cirkeltjes loopt, een eekhoorn die met zijn scherpe klauwen tegen de schors van een boom opklimt. >>Lees verder


Een selectie uit de bundels '(Dertien verhalen en dan) Niets' en 'Ritme'

















































































































Geen opmerkingen: